Een steeds groter deel van ons leven speelt zich digitaal af. Werken via de cloud, eten bestellen met een app of gamen met vrienden aan de andere kant van de wereld. De wereldwijde pandemie deed er nog een schepje bovenop, met name voor kinderen. Niet alleen online onderwijs, maar ook sociale contacten en vrijetijdsbesteding verplaatsen zich naar de virtuele wereld.

Uit onderzoek van UNICEF (2020) blijkt dat al deze veranderingen kinderen extra kwetsbaar maken, zeker als ze niet voldoende kennis, vaardigheden of middelen hebben om zich online te beschermen. Dinsdag 7 februari staat internationaal in het teken van Safer Internet Day, waarbij iedereen wordt opgeroepen om van het internet samen een veiligere en betere plek te maken.

Eén van de initiatieven is Online Masters, een gratis lesprogramma voor primair- en voortgezet onderwijs, dat is ontwikkeld door VodafoneZiggo, ECP en Netwerk Mediawijsheid. Maar waarom zijn digitale vaardigheden zo essentieel? En hoe zijn scholen tijdens de pandemie omgegaan met digitaal onderwijs? Een interview met Marjolijn Bonthuis-Krijger, adjunct-directeur ECP, Mary Berkhout-Nio, programmadirecteur van Netwerk Mediawijsheid, en Tim Langelaar, Director Privacy, Risk & Compliance van VodafoneZiggo.

Met Safer Internet Day wordt internationaal aandacht gevraagd voor een veilige online omgeving voor jongeren. Hoe is het gesteld met de digitale vaardigheden van jongeren?

Marjolijn Bonthuis-Krijger: “Het gebrek aan digitale vaardigheden van kinderen is tijdens de pandemie echt duidelijk gebleken. We hebben voorbeelden van kinderen die thuis geen les konden volgen omdat ze de Teams Meeting niet aan de praat kregen en waarvan de juffen en meesters ook niet goed wisten wat ze moesten doen.”

Mary Berkhout-Nio: "Je zou denken dat digitaal onderwijs misschien geleid zou hebben tot meer gelijkheid. Echter zien we juist het tegenovergestelde. Leerlingen uit achterstandswijken zijn nog verder achtergebleven qua digitale geletterdheid. Terwijl zij het juist zo hard nodig hebben.”

Tim Langelaar: "Daarbij kwam door de pandemie meer aan het licht dat sommige kinderen helemaal geen toegang hadden tot laptops, tablets of connectiviteit. Door de verplichte online lessen zijn scholen, gemeenten, organisaties en onze sector bijgesprongen om ervoor te zorgen dat ze deze wel kregen.”

Wat zijn de consequenties voor kinderen die onvoldoende digitaal vaardig zijn?

Tim Langelaar: “Kinderen wanen zich redelijk veilig in het online domein, waarbij ze sneller grenzen over gaan, zonder dat ze weten dat het een grens is. Dit kan ernstige gevolgen hebben, zoals bijvoorbeeld het voorval met Bilal Wahib in maart 2021. Ook voelen veel kinderen een sociale druk om zoveel mogelijk volgers te krijgen op social media. Daardoor accepteren ze ook vriendschapsverzoeken van onbekenden, die mogelijk minder goede bedoelingen hebben. Ten slotte zien we momenteel ook veel fraude met online betaalverzoeken, waarbij iemand zich via WhatsApp voordoet als een bekende en vraagt een bedrag over te maken. Een tactiek die voorheen vooral op senioren gericht was, maar waar nu steeds meer kinderen slachtoffer van zijn.”

Mary Berkhout-Nio: “Dat zo’n groot deel van het leven van kinderen zich online afspeelt maakt hen een stuk kwetsbaarder. Wat we niet mogen onderschatten is het gevaar van nepnieuws. Uit onderzoek van OESO (2021) blijkt dat veel kinderen niet in staat zijn om te bepalen of de informatie die ze online vinden betrouwbaar is of niet, waardoor ze gemakkelijk op het verkeerde been kunnen worden gezet. Met name kinderen met een achterstand, die minder ontwikkelde zoekvaardigheden hebben en daardoor minder zelfredzaam zijn.”

Heeft de coronapandemie de achterstand in de digitalisering van het onderwijs aan het licht gebracht?

Tim Langelaar: "De pandemie is voor iedereen een hele steile leercurve geweest, waarbij er op het gebied van digitalisering veel is veranderd in het onderwijs. Het gebruik van digitale middelen is enorm versneld, wat ook weer impact heeft op sociale omgangsvormen en interacties. Ik denk dat de sociale component nog heel belangrijk is in het onderwijs, maar ook dat is een onderdeel van digitale vaardigheden.”

Marjolijn Bonthuis-Krijger: “Veel docenten zien digitale vaardigheden nog steeds niet als een integraal onderdeel van het lesprogramma. Ze hebben ook geen idee waar ze moeten beginnen. Veel hebben misschien Facebook of Instagram, maar van wat er zich op TikTok afspeelt heeft men minder kennis.”

Mary Berkhout-Nio: “En dat terwijl TikTok enorm populair is onder kinderen. Er komen ook regelmatig challenges voorbij die gevaarlijk kunnen zijn. Wanneer kinderen zonder kennis van de werking van social media op TikTok mogen, kan het een keer mis gaan.”

Marjolijn Bonthuis-Krijger: "We moeten beginnen met het wegnemen van de angst dat het moeilijk en ingewikkeld is. Net als met TikTok; we kunnen wel roepen dat het eng is of gevaarlijk voor kinderen, maar het is ook het allerleukste social platform wat er op dit moment is voor de kinderen. Ze moeten alleen leren hoe ze hiermee om moeten gaan.”

Hoe kan het lesprogramma Online Masters leerkrachten ondersteunen op het gebied van digitale vaardigheden?

Marjolijn Bonthuis-Krijger: “Kinderen maken geen onderscheid meer tussen de fysieke en de virtuele wereld. Als je wilt dat ze geïnteresseerd zijn in jouw lessen moet je die digitale wereld daarin meenemen, wat voor vak je ook geeft.”

Mary Berkhout-Nio: “Een onderdeel van het probleem zijn de kennis en digitale vaardigheden van de docenten zelf. Met Online Masters ontvangen ze een volledig lespakket, wat eenvoudig te gebruiken is. Het zijn leuke, actuele opdrachten voor de leerlingen, die niet alleen draaien om de digitale, maar ook de sociale en creatieve vaardigheden. Veiligheid is het vertrekpunt. Zonder veiligheid kun je niet sociaal of creatief zijn.”

Tim Langelaar: “Online masters is een instap en kennismaking met digitale vaardigheden, waarbij we kinderen spelenderwijs bewust maken van gevaren, maar ook van veelbesproken onderwerpen zoals cookies en nepnieuws. Naast het lesprogramma hebben we ook een digital skills programma ontwikkeld, waarbij leerlingen met hun klas langs kunnen komen in het experience centre op het kantoor van VodafoneZiggo. Daarbij krijgen ze de nieuwste smartphone te leen, waarvoor ze wel eerst de gebruiksvoorwaarden moeten goedkeuren. Negen van de tien kinderen leest niet wat daarin staat. Als we ze dan vertellen dat ze toestemming hebben gegeven om hun foto en gegevens te gebruiken voor wat we maar willen, zie je ze echt even schrikken. Dat is goud waard.”

“Daarnaast werken er ook ruim 7.500 ambassadeurs bij VodafoneZiggo, waarvan een deel ook kinderen heeft. Veel collega’s hebben pre-pandemie op één of meerdere scholen gastlessen gegeven. Mijn zoon gaat volgend jaar naar de eerste klas van het voortgezet onderwijs, waarvoor we onlangs een intake gesprek hadden. Onder de docenten was nog veel onenigheid over hoe ze moesten omgaan met mobieltjes in de klas. Ik heb ze toen direct geïntroduceerd aan Online Masters, waarin dit soort thema’s ook besproken worden. Dit is ondertussen de vierde school die ik aan het programma heb geïntroduceerd.”

Hoe zorgen jullie ervoor dat het lesprogramma up-to-date blijft?

Mary Berkhout-Nio: “Vanuit Netwerk Mediawijs zijn wij goed op de hoogte van wat er speelt op het gebied van mediawijsheid en wat belangrijk is voor de ontwikkeling van een lesprogramma. Waar nodig voegen we onderdelen toe, zoals recentelijk de wijzigingen in twee-staps-verificatie.”

Tim Langelaar

Afbeelding VZ SID tikkie

"Als er maar iets van wetgeving is waar wij als VodafoneZiggo aan moeten voldoen, zijn mijn team en ik daarbij betrokken. Daardoor ben je natuurlijk altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en de mogelijke gevaren die er zijn, of het nu gaat om privacyschending, fraude of misbruik. Met die kennis hebben wij geholpen om de Online Masters module ‘Safe’ te ontwikkelen. Daar hebben we bijvoorbeeld net een nieuwe opdracht voor ontwikkeld, waarbij we jongeren leren om een nep-Tikkie te herkennen.”

“Voor de ontwikkeling van het lesprogramma werken we naast Netwerk Mediawijsheid en ECP nauw samen met EDG Media, die gespecialiseerd zijn in het ontwikkelen van (digitale) lesprogramma’s op uiteenlopende thema’s. Ook werken we samen met ‘Masters’, mensen die gespecialiseerd zijn in een bepaald onderwerp en daardoor goed op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen.”

Hoe komt het dat digitale vaardigheden nog geen vast onderdeel zijn van het lespakket?

Mary Berkhout-Nio: “Het onderwijs reageert afwachtend totdat digitale vaardigheden een vast onderdeel worden van het curriculum. Op dit moment is er een achterstand bij leerlingen met lezen, rekenen en schrijven. Digitale vaardigheden worden vooruitgeschoven en op dit tempo kan het nog jaren duren.”

Marjolijn Bonthuis-Krijger: “Scholen voelen niet de noodzaak om te vernieuwen en vanuit de overheid hoeven ze dit ook niet. Het is de enige beroepsgroep die niet verplicht wordt om zich te blijven bijscholen. Daarbij staat het onderwijs enorm onder druk en eisen ze grotere budgetten van de overheid, voordat ze gaan hervormen.”

“Natuurlijk gaat er ook wel eens echt iets mis: de school wordt gehacked of er gaat een naaktfoto van een leerling rond. Dan gaan bij het bestuur de alarmbellen af, heb je speciale ouderavonden en verdiepen ze zich echt in het onderwerp. Dan weten ze bijvoorbeeld Online Masters te vinden.”

Tim Langelaar: “Wij merken ten opzichte van een aantal jaar geleden wel dat steeds meer scholen graag iets met digitale vaardigheden willen doen. En dat is goed nieuws. Ruim een kwart van het basisonderwijs en meer dan de helft van het voortgezet onderwijs gebruikt bijvoorbeeld al Online Masters. Sinds 2017 gaat het om meer dan 580.000 leerlingen. De uitdaging zit vooral in de structurele verankering van digitale vaardigheden in het lesprogramma. Daarnaast zijn er nog steeds veel scholen die helemaal tot bijna niets met het onderwerp doen.”

In 2021 hebben jullie een petitie overhandigd aan de Tweede Kamer om digitale vaardigheden versneld in het onderwijscurriculum te laten opnemen. Wat is daar de status van en welke support is er uit de verschillende partijen nodig?

Marjolijn Bonthuis-Krijger: “De politiek is aan zet. De SLO, het nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling, staat klaar om digitale vaardigheden een vast onderdeel te maken van het curriculum, maar ze mogen het niet. Uitgevers durven de investering niet te maken, omdat ze bang zijn dat het over twee jaar weer helemaal anders moet. Iedereen staat in de wacht.”

“Op 13 maart 2019 is het eerdere voorstel afgeschoten in de Tweede Kamer, omdat de vernieuwing van het curriculum te ambitieus zou zijn. Vervolgens werd het een controversieel dossier in het demissionair kabinet, waar niemand iets mee durfde te doen. In juni 2021 hebben we opnieuw een pleidooi overhandigd om digitale vaardigheden versneld op te laten nemen.

Mary Berkhout-Nio: “Ik ben heel lang hoopvol geweest over de curriculumontwikkeling, maar met de kabinetsplannen denk ik dat het nog even kan duren. We moeten dus ook op andere manieren creatief worden. Een belangrijke rol is weggelegd voor de ouders en de eisen die zij kunnen stellen aan de school. Ook net afgestudeerde- en startende leraren kunnen zich hard maken voor het belang van digitale vaardigheden, maar als ‘starter’ blijft dat lastig. Zeker als je terechtkomt op een achterstandsschool, waar geen extra middelen beschikbaar zijn om deze achterstand in te halen.”

Tim Langelaar: “In samenwerking met onze partners blijven we aandacht vragen voor een versnelde invoering van digitale vaardigheden in het onderwijscurriculum. Tot die tijd ondersteunen we leerkrachten met Online Masters om zo jongeren te voorzien van de juiste digitale bagage om veilig, vaardig en bewust online te zijn.”